Ik maak schoppen.
Jij kraakt. Ik rekraak. Jij superkraakt.
Acht kruisen!
Ik speel de boer. Je maat loopt bij.
Ik word gespekt. Jij maakt mij vrij.
Ik klop. Driekaart!
Ik gooi mijn heer op.
Ik vang een vuiltje.
Mijn maat meldt stuk.
Jij bent troefloos.
Broedermoord!
Ik pak de slag. Jij gaat nat.
Jassen tegen het koningskoppel.